Stadsdichter Seckou vraagt naar jouw favoriete plekje natuur in de stad
Seckou Ouologuem wil als stadsdichter zoveel mogelijk verhalen van de stad vertellen én delen. En liefst niet alleen, maar wel met alle Antwerpenaren. Met het stadsdichtersproject ‘Stadsgroen’ wil Seckou verhalen van stadsbewoners verzamelen over stukjes groen in de stad. Seckou: “Ik nodig alle Antwerpenaren uit om de groene plekken die hen rust en zuurstof geven te eren en te delen. Dat kan een mooie bloem zijn die plotseling uit uw gevel schiet, of een groot bos waarin je kan verdwalen.” Seckou zal stadsbewoners die hun favoriet stukje groen willen delen koppelen aan een klimaatdichter. Ze ontmoeten elkaar op de groene plek en keren geïnspireerd terug naar huis. Nadien schrijft de klimaatdichter er een uniek gedicht over. Het resultaat kan je binnenkort terugvinden op een digitale verhalenkaart van Antwerpen die einde januari wordt voorgesteld door Seckou.
Wil je zelf graag jouw favoriete plekje natuur doorgeven? Dat kan! Stuur jouw stukje ‘stadsgroen’ naar iedereenstadsdichter@rataplanvzw.be en je wordt gecontacteerd.
Hierbij deelt Seckou de eerste drie stukjes stadsgroen waarvoor klimaatdichters Astrid Haerens, Max Greyson en Maravilha Munto een gedicht schreven.
‘Stadsgroen’ is een initiatief van Stadsdichter Seckou in samenwerking met Rataplan en de Klimaatdichters.
Info: www.iedereenstadsdichter.be en https://www.klimaatdichters.org/
Drie gedichten voor Stadsgroen:
“In augustus ontmoette ik Stephane, Dries en hun kersverse dochter Doris. Om de hoek van hun straat toonden zij me de groenslinger, hun bron van dagelijks, klein geluk. De combinatie van de wilde passieflora en de breed opengesperde, gulzige ogen van de baby inspireerde me om een tekst te schrijven voor Doris, een ode aan de hoop en het leven.”
— Astrid Haerens
VOOR DORIS
woeker, met je bladeren je vertakkingen je verborgen bloemen je vingers
waarmee je kroelend wuift naar kleine dieren mensen rondom je, woeker
vanuit donkere kelders doorheen asfalt over gevels langs stalen draden, klim
jij die stilzwijgend ieders route bepaalt, wentelend het verlangen naar lente
een lichaam geeft naar zuurstof naar omstrengelend groen, woeker, laat je niet intomen
door een verdoken oogopslag verderop in de straat maar spartel
als een onstuimige boreling zwel aan, breek uit, bloei
“Tijdens een korte wandeling in Mastvest vertelde Erik me over zijn verkenning van stilteplekken in en rond de Stad Antwerpen. Hij gaat dagelijks met de fiets of te voet op zoek en vond iets meer dan een jaar geleden het Mastvest Park, in de tentoonstellingswijk, waar hij sindsdien erg vaak terugkomt om te wandelen, te rusten, te ontmoeten.”
— Max Greyson
MASTVEST
Hij heeft een plek gevonden
waar verdwalen niets te maken heeft met weten
waar je bent, waar je heen wil
een stiltegebied onder het ruisen van de zee als een ringweg
het gerucht van voorbijgangers die aan honderdtwintig per uur
de stad omtrekken met hun haast
terwijl hij een liggende acht in het grindpad slijt
tussen de honden die hun mens uitlaten
langs knoppen waarin hij bloemen vermoedt
vogels die hij hun eerste vrije val zag maken
bomen die hij bij naam en toenaam kent
waarvan er een, onvindbaar vandaag, zijn bestemming is
nauwelijks regent het genoeg om zijn spoor te wissen
lichtvoetig treuren de wilgen
Derde gedicht geschreven door Maravilha Munto:
O moeder natuur,
Geef me de vrede
Geef me de harmonie die ik altijd voel
wanneer ik mijn ogen open en
jouw heldere kleuren zie die mij zonder spijt
mijn visie op het leven verhelderen.
Laat mijn verleden en pijn een fundament zijn
Zoals de aarde groeit, ondanks
Wat voor soort storm, wind of regen er is
Gedurende het hele seizoen.
O moeder natuur,
Geef me je kracht
Want desondanks de pijn die de mensheid je ook heeft gegeven
Je bent nooit gestopt met groeien
Je bent nooit gestopt met het tonen
Van jouw schoonheid
Je bent nooit gestopt met bloeien
En het houden van jezelf
O moeder natuur,
Geef me een stukje van je kracht
Omdat ik niet weet hoe ik zal overleven
Als het leven mij op dezelfde manier blijft behandelen
Zoals ze jou hebben behandeld in het verleden.
Michaël Vandebril